Ze is klein, mager, heeft dof grijze haren, geen gebit, gehuld
in haar eeuwige fuchsia pullover met zwart rokje en sloft moeizaam op haar
slippers tientallen keren per uur naar het toilet. Ik zie haar vanuit mijn
ooghoeken en besteed niet veel aandacht aan haar. Tot nu. Ze stond in de deuropening
naar me te gluren, terwijl ik aan het tafeltje bij het raam zat. Ik kon haar
niet langer meer negeren en glimlachte naar haar. Aarzelend kwam ze dichterbij
geschuifeld. `mag het? Stoor ik?’ mompelde ze. Nee hoor komt u er maar bij
zitten, nodigde ik haar uit. Het kleine fletse hoopje mens nam happend naar
lucht naast me plaats. Het gaf bijna een band, zo samen happend. Ze murmelde iets in de trant van “ooowrennn”,
rochelde er zichtbaar maar gelukkig -voor mij- niet hoorbaar bij. Ze zal wel gevraagd
hebben waar ik ben geboren, story of my life, dacht ik. Haarlem, antwoordde ik
glimlachend. Nee, nee nee…. Ze werd driftig toen ze verwoede mislukte pogingen
deed en nog een whiter shade of pale werd. Gebiologeerd gefocust op haar tandeloze
bewegende mond, trachtte ik hardop te herhalen wat ze uitkraamde. Uiteindelijk
lukte het haar om haar zin hijgend met ingelaste pauzes te herformuleren en bleek
die: “Jij hoest ook behóórlijk zeg” Whoehaa … ik schoot in de lach, zij ook en
eindigden vervolgens allebei in een oorverdovend hoestorkest. Uitgevloerd keken
we elkaar aan, hoofdschuddend.
Nu pas viel het me op hoe intens blauw haar ogen
waren, misschien extra geaccentueerd door het fuchsia truitje. Ze had vele
lachrimpels zag ik nu ook en als ze lachte maakte ze zelf een ontspannen
indruk. Ons gesprek was moeizaam, maar bijzonder. Ik begreep er uit dat ze
wacht op een plekje in een opvanghuis, ze is alleen en heeft kip noch kraai.
Meer weet ik niet over haar, maar ze raakte iets in me. Wie weet hoe haar leven
is gelopen. Wat had deze vrouw allemaal meegemaakt? En nog? Beschaamd bedacht
ik mij, dat ik de neiging had om haar te beoordelen op hoe ze er nu uitzag en soms
een verwarde indruk maakte. Bijna. Maar juist door die ene seconde waarin ik de
blik in haar helder blauwe ogen zag, werd ik teruggefloten. Het was het alsof
ik haar toen pas echt kon zien als een vrouw zoals vele anderen inclusief ikzelf.
Getekend door het leven waarmee ze misschien onterecht mee werd geïdentificeerd,
want hoe zij er nu uitziet zegt immers niets meer dan dat alleen. Pas toen ze
dichterbij kwam en contact maakte, ontstond een gelegenheid om dat beeld te
veranderen. Het bleef echter bij dat vluchtige moment, ze schuifelde weer weg
en liet mij een beetje beduusd achter. Toch was het precies goed zo. Ik las
ooit het boek van Manu Keirse en moest daar onmiddellijk aan denken “Zie de
mens” heet het.
Later op de dag had mevrouw Fuchsia een ongelukje met
haar zwarte rokje. Op de gang werd gepast en gemeten en niet lang daarna
schuifelde ze vol tros voorbij in een pantalon van een verpleegstersuniform. Ik
zwaaide naar haar en stak mijn duim omhoog. Ze straalde haar ogen blauw. Ze zag
er zowaar gewichtig uit: Zuster Fuchsia. Hee, was daar vroeger niet zo’n serie over?
Ja: Ja zuster, nee zuster! Of nee, die heette Zuster Klivia! Maar goed, die zong dan weer wél over de Fuch…fuch….fuchsia!
En zo is mijn zondag babbeltje op de valreep weer rond ;-)
ja bo die fuck fuck fuck ziehaar. hihi
BeantwoordenVerwijderenwe zongen het ooit hier in de tent en 1 buufie kon het liedje niet en dacht: sorry Fuck fuck????
lachen dit, groetjes muis