Vorige
week had ik even telefonisch contact met de longconsulente. Ik merk
dat mijn
longen
langzaam maar zeker weer auditie aan het houden zijn voor een fijn
philharmonisch orkest.
Ik
wilde alleen maar even vragen of het akkoord was als ik een dosis
extra van mijn inhalator mocht gebruiken. Het werd nogal serieus
opgevat. Zou u voor ons een verslagje kunnen schrijven?
Ja dat kon ik wel. En dan opsturen naar… Ehm...tsja...naar waar ook
al weer, zo bedacht ik mij vanmorgen.
Dus
belde ik vanmorgen alleen maar om te vragen waar het verslag naar toe
moet. Andere stem, andere consulente. Ik kijk het even voor u na
mevrouw, gaat het inmiddels al wat beter met u? Nou, niet echt,
ik merk dat ik per dag weer meer ga piepen – dat staat ook in mijn
verslag. Oh, maar dan raadpleeg ik liever even de arts. Ik bel u
zo terug.
Ik
werd terug gebeld. Of ik toch maar ‘even’ langs wilde komen, om
erger te voorkomen. Maar natuurlijk. En zo werd er voor de zoveelste
keer deze week in mijn arm geprikt om bloed af te nemen voor een
onderzoekje. Na een uurtje wachten moest ik mij melden bij de
longconsulente.
Weer
een andere, zeg hoe groot is die harem daar eigenlijk? Mag
ik even naar uw longen luisteren?
Ja hoor doet u maar.
Zo zo, nou nou… u piept wel he? Een beetje ja. Hm…. Getik
op het toetsenbord van haar PC..mompelmompel… Waarom
krijgt u geen Xolair? Dat weet ik niet, ik dacht dat het geen zin
had in mijn geval. O? Nou dan wil ik toch even met de arts
overleggen, hij is er wel maar heeft geen spreekuur. Ogenblikje, zo terug….
Tiktaktiktak…
Daar
ben ik weer. De arts wil toch dat u een stootkuur prednison gaat gebruiken, ik schrijf even een receptje. Mijn luid protest
nee-nee-dat-wil-ik-echt-niet-hoor, wordt weggewimpeld. Heus
mevrouw, het móet nu even. Ja, dat ken ik! Zo gaat het al
jaren: het móet iedere keer opnieuw en ik heb er geen zin meer in
(ik ga nog net niet stampvoeten) Tegelijkertijd begrijp ik ook wel
dat het anders drastisch uit de hand gaat lopen met die eigenwijze
longen van mij...dus neem ik toch braaf het recept aan. De arts
belt u zelf donderdag a.s. om met u door te
nemen hoe we u verder gaan behandelen, dan zijn ook alle uitslagen er.
Een blaastest om de ontstekingswaarden in de longen te bepalen volgt
en daarna sta ik weer op de gang.
Inwendig
mopperend duw ik nijdig mijn rollator voor me uit en ram een
prullenbak in de hal. Stom, wie zet zo’n ding nou precies daar. Als
ik er omheen manoeuvreer valt mijn oog op een tassenrek bij een
cadeaushop. Volgens mij heb ik best een reden om even te neuzen ;-)
Een
hartelijke dame, net iets te zongebruind, net iets te felle
lippenstift, net iets te hoog getoupeerd kapsel zegt met een net iets
te Rotterdams accent: “leuk tassie he? Mooie kleur, ken overal bij”
Ze haalt een lentegroen exemplaar van het rek. “Kijk! Weetu wat nou
zo leuk is? Hier van binnen zit ook nog een kluts. Hebbie d’r
dubbel plezier van. Hahaha, jatoch, niettan?” Ik schiet in de lach.
Een Kluts??? “Ja kijk, met zo’n kettinkie, klein tassie-je weet
wel, handig toch”
Ik
word ter plekke helemaal vrolijk van dat mens en van die tas. Doe mij
die kluts dan maar….want de mijne ben ik allang kwijt...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten